Frits Bolkestein suggereert dat hij als staatssecretaris in de tachtiger jaren het kartelverbod introduceerde in Nederland. “Ik heb de voorkeur gegeven aan het ook door Brussel voorgestane verbodstelsel: kartels waren verboden. Ons beleid werd dienovereenkomstig bijgesteld.“ Hoe zat het ook weer met het mededingingsbeleid?
In zijn bijdrage aan de discussie over de vrije markt schrijft Frits Bolkestein ook over de noodzaak van een “strikt mededingingsbeleid” (NRC Handelsblad, 22 november 2011):
“In de tijd dat ik staatssecretaris van Economische Zaken was, behoorde dit beleid tot mijn verantwoordelijkheden. Tot dan werd het beleid gekenschetst als een misbruikstelsel; samenwerking tussen ondernemingen in de vorm van kartels mocht, mits er geen misbruik van werd gemaakt. Ik heb de voorkeur gegeven aan het ook door Brussel voorgestane verbodstelsel: kartels waren verboden. Ons beleid werd dienovereenkomstig bijgesteld. Het kwam zo meer overeen met wat in de Verenigde Staten in zwang was.
Interessant is nog de volgende kanttekening. Ik moest het wetsontwerp ‘Openbaarheid van het kartelregister’ verdedigen. Met enige moeite wist ik het door de Tweede Kamer te slepen. Maar in de Eerste Kamer leed het wetsontwerp schipbreuk, door de tegenstem van CDA en VVD. De linkse partijen waren voor, maar hadden onvoldoende stemmen. De middenstand, die altijd nogal voor toedekken was, had vooral in het CDA veel invloed.”
Staatssecretaris Bolkestein 1982-1986
Frits Bolkestein was staatssecretaris van Economische Zaken van 1982 tot 1986. De wet op zijn beleidsterrein was de Wet economische mededinging. Inderdaad, die bevatte een misbruikstelsel. En inderdaad, “samenwerking tussen ondernemingen in de vorm van kartels mocht, mits er geen misbruik van werd gemaakt”.
In de ambtsperiode van Bolkestein is het stelsel van de Wet economische mededinging niet veranderd. Sterker nog, op 26 juli 1986 schreef de staatssecretaris aan de Tweede Kamer:
“dat het huidig instrumentarium van de wet, aangevuld met een openbaar kartelregister, voldoende mogelijkheid biedt voor het voeren van een adequaat mededingingsbeleid. Dit betekent met name, dat het kabinet afziet van het indienen van specifieke wetgeving voor de toetsing van horizontale mededingingsregelingen.”
Bolkestein wilde een openbaar kartelregister. Maar dat voorstel sneuvelde – zoals hij nu ook zelf schrijft – in de Eerste Kamer.
De staatssecretaris wilde ook regels tegen verticale prijsbinding, afspraken tussen leveranciers en hun afnemers. In 1986 zei hij over een voorstel, dat pas na zijn bewind kracht van wet zou krijgen:
“In de Wet economische mededinging zelf dient een verbod, zonder tijdslimiet, voor de collectieve vormen van verticale prijsbinding te worden opgenomen.”
Wie de Kamerstukken met de Bolkestein van toen bekijkt, ziet een staatssecretaris die inderdaad opkomt voor concurrentie, maar ook voor de beperking daarvan. Hij blijft bij handhaving van het wettelijk misbruiksysteem, zij met enkele aanpassingen. En hij weet, samen met minister Brinkman, de vaste boekenprijs aard- en nagelvast te verankeren, voor tenminste 15 jaar.
Na Bolkestein
Na Bolkestein bleek er voor het mededingingsbeleid nog volop ruimte voor ontwikkeling te bestaan!
In het Nederlandse kartelregister van 1991 stonden 259 prijsregelingen, 236 marktverdelingsregelingen, 59 quoteringsregelingen en 198 samenwerkingsregelingen. In dat jaar kondigde staatssecretaris Van Rooy (CDA) een “intensivering” van het beleid aan, die onder meer zou leiden tot drie generieke verbodsmaatregelen.
Later brak het inzicht door dat het misbruiksysteem vervangen moest worden door een verbodstelsel, in lijn met de Europese regels. In 1994 legde Van Rooy een concept-wetsvoorstel voor advies voor aan de Sociaal-Economische Raad.
Het was minister Wijers (D66) die het wetsvoorstel op 1 mei 1996 indiende bij de Tweede Kamer. Het voorstel is in 1997 aangenomen en de Mededingingswet is op 1 januari 1998 in werking getreden.
Dus…
Bolkestein suggereert een omslag die met openbare bronnen niet is te onderbouwen. Strikt genomen zegt Bolkestein niet dat hij de wet veranderde, wel dat het beleid werd aangepast. Als staatssecretaris hield Bolkestein juist vast aan het oude misbruiksysteem, met enkele aanpassingen. De wettelijke omslag naar verbodstelsel vond pas later plaats, ver na zijn bewind.
Frits Bolkestein had zijn artikel op dit punt dus wel wat preciezer mogen formuleren. Reviaans geformuleerd: voortschrijdend inzicht is een deugd, zolang die niet ontaardt in het pronken met andermans veren.
Paul van Dijk